De huidige westerse psychologie is een experimentele wetenschap die als object van studie het menselijk gedrag heeft.
Vanaf begin 1900 heeft de westerse psychologie een radicale verschuiving gemaakt van het onderzoeken van menselijk bewustzijn via introspectie (i.e. het schouwen in de eigen geest) naar het bestuderen van objectief waarneembaar menselijk gedrag.
De boeddhistische psychologie daarentegen heeft zich van oudsher gericht op de studie van menselijk bewustzijn en heeft de kunst van het naar binnen kijken vervolmaakt.
De praktijk van inzichtsmeditatie of ‘vipassana’ is een specifieke methode ontworpen om op een objectieve wijze de werking van de eigen geest te kunnen schouwen. Het is een methode die de eigen geest als object heeft en dus een vorm van introspectie is.